Zweden, dat bekend staat als koploper als het gaat om vernieuwing binnen het onderwijs, heeft hiermee inmiddels 10 tot 15 jaar ervaring. De 'Hofse delegatie' bestond uit 13 directieleden van basisscholen en kinderdagverblijven, een JGZ-verpleegkundige, de coördinator van Plein Midden Twente (besturen primair en speciaal onderwijs), 3 ambtenaren van de afdeling jeugdzorg, de wethouder Jeugd en 4 gemeenteraadsleden, waaronder Te Riele. Voorafgaand aan het bezoek aan Zweden, formuleerden zij samen een aantal vragen en leerdoelen. Op 2 november komt de groep opnieuw bij elkaar om de reis te evalueren en conclusies te trekken.
In de Hof doen we ’t zo gek nog niet
"De studiereis was waardevol in vele opzichten", aldus Te Riele. "De samenstelling van onze groep met beleidsmakers, beslissers, uitvoerders en toetsers was prettig en effectief. We deelden kennis en ervaring en er ontstond meer wederzijds begrip voor elkaars werk. Tja, en elkaar spreken in zo'n setting, schept een band. Ik verwacht dat we elkaar, ook na deze reis, makkelijker weten te vinden. Dat geldt in dit geval rond de voorbereiding van integrale kindcentra, maar dat geldt natuurlijk ook voor andere onderwerpen rond kinderopvang, onderwijs en jeugdzorg. Ik vond het zeer inspirerend te zien hoe plannen, die scholen en kinderdagverblijven hier nog verder gaan uitwerken, daar al in volle gang zijn. De docenten van basisscholen die we bezochten, waren opvallend open en eerlijk. Ze vertelden over wat goed werkte en wat nog beter kon. Maar ze vertelden ook over dat wat tegenviel, wat mislukt was en waar ze zaken moesten bijstellen. Mooi vond ik dat de hele groep, maar met name ook de schoolhoofden, concludeerden dat we het in de Hof van Twente zo gek nog niet doen. Sterker nog; samen zijn we best al heel goed bezig als het gaat om 'warme overdracht' en integratie van voor- en naschoolse opvang en onderwijs tot en met 12 jaar."
Lering trekken uit de praktijk
De situatie in Zweden was niet één op één vergelijkbaar met Nederland. Dat werd volgens Te Riele eens te meer duidelijk in gesprek met gemeenteraadslid Lena Linnerborg, tevens vicevoorzitter van de commissie onderwijs in Nacka, een gemeente direct naast Stockholm. "De 'bemoeienissen' van de gemeente met de scholen is groter dan in Nederland. In overleg met de schooldirectie, bepaalt zo'n commissie namelijk het beleid en het gemeentebestuur controleert op de uitvoering daarvan. Ook is de financiering, en daarmee de toewijzing van het aantal docenten en pedagogisch onderwijsassistenten, in Zweden veel rianter dan in Nederland. Soms tot 4x zo veel per klas, afhankelijk van de doelgroep (leeftijd, niveau, eventuele verstandelijke en/of lichamelijke handicaps). We zagen kinderen die, ongeveer vanaf de eerste verjaardag, dagelijks op school zijn van een uur of half 8 tot 's middags 5 uur. Dat betekent nogal wat voor het opgroeien van een kind. Op vragen van ons hierover, bevestigden docenten aan dat dit zeker van invloed was op de band van kinderen met de eigen ouders: 'Veel ouders zien hun kinderen alleen in het weekend en dan moet er opeens van alles met hen gedaan worden.' Tegelijkertijd zag je in achterstandswijken, waar ouders soms niet of nauwelijks in beeld zijn, hoe kinderen opbloeien en bouwen aan een kansrijke toekomst."